De doos
Voor de derde dag op rij begin ik de dag met het ruimen van mensen stront. Bij de studio ligt iedere ochtend een verse hoop kak. Eerste keren met, de laatste keer zonder papier. Vliegen weten de weg al te vinden voordat de emmer water de plek des onheils raakt. Niet ademen, niet kijken. Want honden poep is iets anders dan die van een soortgenoot. Die is walgelijker want persoonlijker. Een drinkebroer is het, merkte ik toen de eerste emmer leeggooide. Typische aceton achtig accent. Die geur blijft hangen als een herinnering. Niet meer ademen dus weet ik bij de volgende. De volharding maakt dat de boodschap persoonlijk voelt. Een gewone kampeerder zou de opruiming als signaal van 'niet welkom' opvatten, neem ik aan. Toch blijven gaan is tarten. Ik heb letterlijk schijt aan jou. Om terug te communiceren plaats ik een doos, met toiletpapier. Viezerik, zegt de doos, ik weet wat je doet, doe het dan gewoon hierin. Ik hoop dat dit duidelijk maakt wat ik er van vindt. Het werkt. De volgende dag staat de doos nadrukkelijk smerig gevuld, half over de rand op me te wachten. Fuck you bitch! Eigenlijk is het geheel in een vuiniszak nog viezer. Ik geef het op. 5-0 voor poepman.