recht op bar
Nu ik in het water lig besluit ik het te vragen. Bij de woonboot aan de overkant is het een zomerse bedrijvigheid. Planten water geven. Boot wassen , baddoeken uitkloppen. wanneer ik binnen gehoorsafstand ben excuseer ik me voor mijn nieuwsgierigheid. Nee hoor, geen punt, aan de overkant moet het komen van de gemeente. Horeca. Naast de aanlegsteiger die nu als stadsstrandje functioneert. Overlast, vrezen ze, en waarom moet het : op vijf minuten fietsen ligt een festivalterrein met alle bars die je maar kan wensen. Ze besloten nu een keer wat te doen. Gewoon een spandoek. Ik wens ze sterkte, en zwem weerr terug.
Mijn nieuwe handdoek buren lezen het hardop voor: geen Horeca. Jonge stadsgenieters. Waarom en hoe voeg ik ongevraagd toe. z ekijken verbaasd. Is toch gezellig. Waarom niet? ik noem de vijf minuten. En de sloepen die dan aan de aanlegsteiger liggen. Einde zwemmen. Nou, dat denk ik niet zegt zij. Hij knikt. Overlast? Tsja, alles verandert. He tkan toch ook zonder geld, probeer ik nog. Kijk om je heen, allemaal zelfgeorganiseerd, zonder geld. Ze knikken flauwtjes.
Als ze korte tijd later vertrekken wenst ze mij: geniet nog van de rust he.
De bejaarden tuttut. Dat had ze niet moeten doen: 'het gaat me niet om de rust, ik ben gewoon tegen consumeren omdat het de wereld naar de knoppen helpt. Ik geloof in zelfwerkzaamheid.
We schrikken er alledrie van. Zoveel duidelijkheid is eigenlijk ongepast in deze hitte. Het recht op bar. Daarover twisten we midden in de climatechange.
de lange adem van een Woonboten commitë